Sylvia Fledderus beschrijft een avondje Bosklopper
Eens in de paar jaar ontsnappen er enkelen uit de veenkoloniën en in de jaren ’90 vertegenwoordigde ik die groep samen Bert Hadders. Hoewel ik de ruimte en de leegte enorm waardeer ben ik na mijn studie er niet gaan wonen. Dat kun je er wel goed hoor, de uitzichten zijn eindeloos, maar de mogelijkheden om je als puber te vermaken waren toen ik er woonde omgekeerd evenredig aanwezig. Gelukkig was er een bibliotheek. Nu zal het allemaal wel anders zijn.
Vandaag was ik even terug, nou ja in Borger dan. Bert Hadders trad met zijn begeleidingsband De Nozems op in een uitverkocht Cultuurpodium VanSlag, voor veenkolonialen en zullie van t zand.
Nu moet een boerenzoon in de Veenkoloniën gewoon boer worden, simpel zat. Maar voor Bert hadden ze boven gelukkig een ander plan. Hij werd muzikant. Als kwajongen verliet Bert de boerderij van zijn ouders, ging naar de stad en kwam vanavond terug, in pak. Ja, Bert kleedt zich goed aan. Er staat ook iets belangrijks op het programma: afscheid als gemeentedichter en De Bosklopper-tapes. Niet iedereen uit de veenkoloniën is er; ‘Hij het mie teveel verbeeldens’ hoor ik stemmen uit het veen zeggen.
Enfin, op het podium staat vanavond een grote televisie die prachtige sfeerplaten vertoond uit de veenkoloniën. Leegte, een weg, geen mens op straat. Achter het podium een kapschuur op doek. Op het podium de bandrecorder waar het allemaal om draait, vanwege De Bosklopper-tapes. Een tijdje terug kreeg Bert op de rommelmarkt namelijk goud in handen: tapes van Gradus J. Bosklopper. Zeg maar de Alan Lomax uit de veenstreken. Nu zijn er in de wetenschap inmiddels wel vragen over deze Bosklopper, die zichzelf antropoloog noemde, maar van de wetenschap hadden we vanavond geen last. Ruig volk komt uit het veen, tenminste zo staat het in de geschiedenisboeken. Turfstekers en kanaalgravers, waren toch vooral mannen die door het harde werken en vele drinken niks meer voelen. Bonkige kerels, die met het hele gezin op het land werken. Roeg volk. De Nozems spelen drums, bas en elektrische gitaar en stijlen wisselen elkaar af. Bert speelt zelf akoestisch gitaar en zingt.
Vandaag zitten we en we luisteren, want we willen de teksten verstaan. Bert zingt Lola en ik hoor een man die zijn vriendin smeekt om hem terug te nemen, ondanks dat hij graag het café bezoekt: ‘mor daip in mien haart ben k ain schieterd.’ Een kerel opent zijn hart. Het publiek gaat langzaam maar zeker mee. Bert geeft gaandeweg een inkijkje in de harten van de mensen uit de geschiedenis van mijn geboortegrond. Hol mie vast. Hij zingt over de gevoelige kant van de kanaalgravers en de jeugd die er niks van bakt en roept door zijn muziek herinneringen op. Herkenbaar in de taal van mijn jeugd, het veenkoloniaals. Ik zie mijn moeder met de stofdoek in de weer in periodes van droogte en hoor haar verzuchten ‘het stoeft, de vensterbaankn binn weer zwaart’ ik zie me weer staan aan de overkant van de weg met alle kinderen uit de buurt wachtend tot de evangelisatietent weer staat. Dat was wat! De zondagschool, het dorpscafe met de mannen die daar altijd zaten, de buusdouk van mien oma, de foxtrotjes op de bruiloften en de mannen die ’s ochtends wachten op de bus om daarmee op weg te gaan naar de fabriek. De nummers leggen bloot wat niet in de geschiedenisboeken staat: de kwetsbaarheid van het leven en dat van veenkolonialen.
Bert toont zich bovendien een begenadigd verhalenverteller. Gortdroge humor met pikzwarte ondertoon. De intonatie van zijn stem maakt zijn intro’s compleet. Hij kan zo op cabaret. Lees voor de aardigheid maar eens de artikelen door over De Bosklopper-tapes. De CD, De Bosklopper-tapes, is dus ook te koop. Het is verpakt in een mooie tapedoos, met een prachtige tekening van Peter Pontiac.
Zo brengen Bert Hadders & De Nozems een prachtig eerbetoon aan mijn geschiedenis. Als veenkoloniaal weet ik weer waar ik vandaan kom; niks bonkig en rauw. In de pauze hoor ik: ‘Ik geloof wel dat de mensen het naar de zin hebben’- bij Drenten weet je het soms niet. Die onzekerheid werd na afloop door het publiek weggenomen met een staande ovatie. En naast me hoor ik: ‘joehoe, die CD ga ik morgen knoerthard zetten!!’ Dik applaus wordt gevolgd door een prachtig slaaplied en een strijdkreet voor de Groningers met beefschade. Ze bezegelen een heerlijke avond bij VanSlag. Ik zie en hoor vanavond liefde en aandacht voor de Veenkoloniën, Bert loopt niet voor niks in pak. Hij is nait de minste. Dus veenkoloniën, op Bert Hadders mag je trots wezen. Tuh mor, mag wel.
Bert is dit najaar nog te zien in Delfzijl, Groningen, Roden, Veendam en Garnwerd. www.berthadders.nl. Dus wees dur bie, as’t nog kinn. En volgend zomer naar IEMANDSland aagenswoar achter op dreef.