Begin jaren tachtig maakte ik deel uit van de Groningse bands The Blue Hearts en de Hungry Hearts.
Spil van deze bands was gitarist Jan Jansen, anders dan zijn naam doet vermoeden een bijzonder kleurrijke persoon.
In onze ogen was hij stokoud (33). Naast dat hij een aardig potje kon gitaarspelen was het ook een meesterdief. Hij kon in tien seconden een fiets jatten en geen winkel was veilig voor hem.
De opbrengst ging op in rook: weed, speed, Jack Daniels en heroine. Hij kon het allemaal aardig binnenhouden in tegenstelling tot onze zangeres Co die er in een poging zijn tempo bij te houden flink aan onderdoorging.
We speelden veel door het hele land en zo duurde het toch nog vijf jaar voor de bom barstte.
Onze wegen scheidden, ook die van Jan en Co.
Begrafenis
Jaren later ontmoetten we elkaar weer. Op de begrafenis van Jan.
Hoewel hij in onze tijd als een soort kruising tussen Keith Richards en Johnny Thunders door het leven ging was hij op latere leeftijd Boeddhist geworden en had zelfs de Dalai Lama ontmoet.
Ook bleek hij in een vroeger leven ‘Hippie op de Dam’ geweest te zijn. Een levensstijl waar hij in later jaren vreselijk op af kon geven.
Dit alles aanhorend vroegen we ons fluisterend af of we wel op de begrafenis van de juiste Jan Jansen aanbeland waren.
Dat was acht jaar geleden. Co is inmiddels ook dood. Een talentvolle zangeres maar geen talent voor het leven.
Geest
Onlangs was ik in Arnhem, waar Jan ook vandaan kwam en zag hem! In levende lijve!
Zelfde houding, zelfde nonchalante spel, sigaret, pantermotiefje en die kop.
Ik heb het op een afstandje aangezien en zag dat hij gelukkig was.
Go Johnny, Go!